Buurschap en Marke
Het ligt voor de hand, dat de boerenbevolking in het zandgedeelte van Drenthe, geïsoleerd gelegen tussen de veenmoerassen, veelal op zichzelf was aangewezen. Daarom woonde men voor eigen veiligheid en beschutting zo veel mogelijk in een groep bij elkaar. Zij zullen elkaar hebben geholpen in voor- en tegenspoed, bij nood en dood . Het ‘naoberschap’ was als het ware een must om te kunnen overleven. Een ander woord voor naober is ‘buur’ en dit woord kennen we uit latere schriftelijke stukken, voorkomend als buur, buurschap, buurgenoten, boerschap. De term buur- en boerschap waren beide in gebruik, doch de betekenis was dezelfde. Een buurschap had verordende bevoegdheden, d.w.z. ze kon buur- of boerwillekeuren (ongeschreven wetten) uitvaardigen. Op enig moment werd dit nodig om gezamenlijke belangen te regelen, zoals begin van de zaaitijd, ontginning en gebruik van het land, bemesting door de schapen, de oogsttijd, het gebruik van bossen en weiden. Veel van dit ongeschreven recht is later opgenomen in het Drents Landrecht van 1412.

Markenkaart van B.M. de Jonge van Ellemeet uit 1920.

 

Van liever lede wordt naast de term buurschap ook buur- (of boer)marke gebruikt. Dit uit het Nedersaksisch afkomstige woord betekent grens. Men ging zich op enig moment bewuster worden van de grenzen van het eigen territorium. Dit zal te maken hebben met het feit dat door toename van de bevolking ook de druk van buitenaf op het gebruik van de gemeenschappelijke gronden toenam. En zo kreeg elk dorp een eigen marke. Dit proces van ‘het sluiten van de Marke’, moet zich afgespeeld hebben in de volle middeleeuwen (ca. 1200) en zal niet voor elk dorp op hetzelfde moment voltooid zijn. De grenzen van het gebied werden afgezet met grensstenen of grenspalen. Verschillende boermarken hebben de laatste tijd een aantal grensstenen in ere hersteld. In het gebied van de voormalige gemeente Norg kennen we natuurlijke grenzen en getrokken grenzen. Natuurlijke grenzen worden bijvoorbeeld gevormd door de riviertjes, zoals het Grote Diep en het Oostervoortse Diep. De laatste was tot de gemeentelijke herindeling tevens de gemeentegrens tussen Norg en Vries en is dat thans nog tussen de gemeenten Noordenveld en Tynaarlo. Een mooi voorbeeld van een getrokken grens is die tussen de marken van Peest en Zeijen,welke is bijgesteld als gevolg van een grensconflict. De Lebbestaok bij Peest is hiervan nog altijd een tastbare herinnering.

 

grenssteen

De Lebbestaok

De Marke kan in feite worden beschouwd als het oudste lokale bestuursorgaan. Na het vaststellen van het eigen territorium kregen de markegenoten met een eigen erf (boerderij) een aandeel in de Marke, die hen bepaalde rechten verschafte. Zij vormden tezamen het bestuur van de Marke. Het dagelijks bestuur was in handen van volmachten. Deze konden de leden oproepen ter vergadering als er iets te regelen viel en er afspraken moesten worden gemaakt over zaken zoals hiervoor genoemd. Zij werden opgeroepen met de boerhoorn. Aanvankelijk was dit een heuse koehoorn, later werden ze vaak van koper gemaakt. De aandelen in de Marke heten ‘waar’ of ‘waardeel’. In het begin waren er alleen volle waren (voor elke boer met een eigen erf één). Door vererving of verkoop werden de waardelen in de loop der tijd gesplitst, waardoor er halve of kwart (vorrel) waardelen ontstonden. De kleinste eenheid was het ‘spint’ waardeel, dat wil zeggen, één zestiende deel.

 

boerhoorn

 

Onder het bewind van Koning Willem I werden in de eerste helft van de 19e eeuw maatregelen getroffen om de gemeenschappelijke (woeste) gronden los te weken uit de macht van de boermarken. De koning wilde ons land opstuwen in de vaart der volkeren en daarvoor was goede landbouwgrond nodig. De zogenaamde Markewetten moesten er voor zorgen dat heide, veld en veen werd verdeeld onder de rechthebbende waardeelhouders. De markegenootschappen toonden echter weinig haast en pas in de tweede helft van de 19e eeuw kregen de markenscheidingen hun beslag. De marke Norg, Zuid- en Westervelde is vanouds één marke geweest. Deze marke wordt gescheiden bij notariële acte van 15 februari 1843, waarna er een aantal nieuwe kleinere marken ontstonden. Het gezamenlijke gebruiksbos Het Norgerholt (groot ca. 23 ha) bleef buiten de scheiding. In 1871 vond de scheiding plaats tussen de marken Oost- en Westeinde van Norg. In 1874 werd Norg-Westeinde definitief verdeeld onder de waardeelhouders, maar ze behield het bezit van enige brinkgronden in Norg, die vooral in verband met de staangelden op markten en kermissen een regelmatige bron van inkomstenvoor de marke bleven. Het Norgerholt is enige tijd een zelfstandige marke geweest, waarvan de waardelen later zijn overgenomen door de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. De marke van Veenhuizen is reeds in 1823 opgegaan in de eigendommen van de Maatschappij van weldadigheid. In 1866 komt de scheiding van de marke van Een tot stand, die van Westervelde in 1867. De scheiding van de marke van Peest vond plaats in 1878, als ook die van Zuidvelde met uitzondering van de brinkgronden. De marke van Langelo is in 1880 de laatste in de rij. Het zou echter nog tot ver in de 20e eeuw duren voor alle woeste gronden waren omgezet in bruikbare landbouwgrond.

 

Aanhef van de akte der markescheiding Zuidvelde

                       Omslag van de scheidingsakte Zuidvelde met bijbehorende kaart

 

Ook vandaag de dag vervullen de boermarken nog een belangrijke functie binnen de dorpsgemeenschap. Zowel op het gebied van de leefbaarheid van het dorp, als het beheer en herstel van natuur- en landschapselementen. Voorbeelden hiervan zijn: ondersteuning van plaatselijke verenigingen, beheer van brinken en zandwegen, verhuur van het jachtveld, onderhoud van bossingels, vennen en poelen. De boermarke Zuidvelde kent nog steeds het eeuwenoude fenomeen van plant- en kaprechten van bomen op de grote brink. De grond is van de boermarke, doch de bomen zijn particulier eigendom. Verdwijnt er een boom, dan moet de eigenaar binnen drie jaar een nieuwe planten. De boermarke Norg-oosteind heeft de paardenbrinken een facelift gegeven door herstel van kettingen en palen op de brinken en restauratie van de paardenlaadbrug aan de Peesterstraat. De boermarke Langelo heeft op de schoolbrink de oude dorpspomp in ere hersteld en samen met de kleuters uit Langelo deze brink voorzien van duizenden krokussen.

Ook het plaatsen van eendenkorven is een onderdeel van het vennenonderhoud.

 

Bronnen:


De Drentsche Marken, B.M. de Jonge van Ellemeet 1920
Waardeel DHV nr. 4 2016, speciale editie over Drentse marken.
De buurschap en haar marke, J. Heringa 1982
Archief Hist.Ver. Norch