De Norger Paardenmarkten

 

Norg heeft zijn naamsbekendheid vanuit het verleden te danken aan de jaarlijkse paardenmarkten. Geen wonder ook dat in het gemeentewapen van de voormalige gemeente Norg een steigerend paard staat. Wijd en zijd waren deze markten bekend, niet alleen regionaal maar ook nationaal , zelfs al in de 18de en de 19de eeuw. Hoe oud is de Norgermarkt, we weten het niet exact. Reeds in 1524 werd er melding gedaan over een geschil tussen twee personen tijdens de Norgermarkt en op 4 maart 1629 bepaalden de Ridderschap en Eigenerfden in Drenthe dat de markt als vanouds op St. Bartholomeusdag, dit is 24 augustus, diende te worden gehouden. Het begin van de markten ligt zeker reeds vele jaren eerder dan de hier genoemde data. Oorspronkelijk was er dus sprake van een tweetal jaarmarkten, nl. in mei en augustus. de laatste is later verplaatst naar de eerste dinsdag in september. Eind 1800 zijn er nog een drietal markten aan toegevoegd, in april, juli en oktober. De laatste markt in oktober heeft echter maar kort bestaan en is rond 1912 door gebrek aan aanvoer weer opgeheven. De oude markten werden zoals overal in Drenthe oorspronkelijk gehouden op maandag. De aanvoer van vee, goederen en personen vond plaats op de voorafgaande zaterdag en zondag hetgeen de zondagsrust in de dorpen dermate stoorde dat er door de kerken bij de Ridderschap op werd aangedrongen de markten te verplaatsen naar de dinsdag, hetgeen ook geschiedde.Om een indruk te geven over de grootte van de markt halverwege de 19de eeuw, vele aanvoercijfers van de markten zijn bewaard gebleven, kan worden vermeld dat er bijv. in 1845 op de meimarkt meer dan 9000 dieren werden aangevoerd, waarvan alleen al ca. 5000 paarden. Een aantal wat bijna niet te bevatten is in onze heden daagse tijd, daarbij in acht genomen de geringe middelen van vervoer die voor 1900 voor handen waren. Het hele dorp, wat toen aanzienlijk kleiner was, en de heide rondom het dorp moet wel vol hebben gestaan met paarden en wagens. Alle brinken in het dorp werden voor het stallen van de paarden gebruikt en het is dan ook niet verwonderlijk dat heel veel panden rond deze brinken een horeca bestemming hadden of nog hebben. Namen die herinneringen aan die markten oproepen zijn café “het bruine paard” , café “het zwarte paard”, café “ het witte paard”, café ”de koppelpaarden”, café “de Veehandel”, café “Marktzicht”. Heel veel particuliere panden hadden ook een speciale horecavergunning alleen bestemd voor de markt dagen en om een graantje mee te pikken van de grote belangstelling voor de markten, meubels eruit, markttafels en banken er weer in. 

Deze situatie deed zich in de jaren 1950/1960 nog voor. Door toenemende mechanisatie op de boerenbedrijven nam het gebruik van paarden geleidelijk af met als gevolg een terugloop van de markten. De vier jaarmarkten hebben uiteindelijk stand gehouden tot en met 2008. Anno 2019 is er in Norg van de 4 markten echter nog maar een over, nl. de markt in juli. In het dorp zijn nog een aantal duidelijke sporen van de markten zichtbaar gebleven. Zo is er op de brink aan de weg naar Peest nog een laadplaats aanwezig. Eind jaren 1930 werd er door de Friese Bond van Paardenhandelaren op aangedrongen om een tweetal van deze laadplaatsen aan te leggen om het laden van de paarden in de veewagens te vergemakkelijken. Een van de laadplaatsen, die in het Westeind van Norg is afgebroken en die aan de Peesterstraat is behouden gebleven.

Voorts is de brink aan de Donderseweg nog steeds voorzien van de nodige palen en kettingen waaraan de paarden konden worden vastgezet voordat ze werden verkocht. Ook langs de brink aan de Peesterstraat zijn deze palen en kettingen nog aanwezig, 

 

En zoals reeds eerder is vermeld roepen de vele horecapanden, waarvan een aantal tegen-woordig een geheel andere bestemming hebben, rond de brinken een beeld op dat hier vroeger meer aan de hand is geweest.